Voor de Liefde,
en louter meer
Wil ik dansen met
jou, onder een waterval
schijnt het licht zo zacht,
in ’t ochtendlicht:
sieren wij,
allicht een eeuwigheid
Nu of nooit
en tegelijkertijd altijd eeuwig
verzonken in ons,
in ons- of ons-zelf is de vraag:
Waar begin ik, waar begint de hemel – jouw hemellichaam
kus ik
zacht
tot het einde van de nacht
Mariposa